Andere wereld

Het gepiep van de wekker dringt mijn hersenen binnen. Moeizaam doe ik mijn ogen open: 05.45. De dag komt veel te vroeg voor mij. Mijn liefde drukt zijn wekker uit en stapt moeiteloos uit bed. Hij drukt een kus op mijn voorhoofd. ‘Veel succes schatje’ mompel ik. Even later hoor hoe hij onze voordeur achter zich dicht trekt en de normale wereld binnenstapt om vandaag aan zijn nieuwe baan te beginnen.

Een paar uur later sleep ik me uit bed. Ik open de gordijnen en kijk naar buiten. Daar zie ik die gewone wereld voorbij razen. Een wereld die ik nog steeds kan zien en betreden, maar een wereld die ik niet meer goed kan voelen. Want ook al loop ik over dezelfde stoep, door hetzelfde park en naar dezelfde supermarkt, tegenwoordig voelt alles anders. Om mij heen bevindt zich een heel dun doorzichtig laagje. Alsof ik omgeven ben door een zeepbel. Er is altijd een onzichtbare barrière tussen mij en de rest.

Als mijn liefde ’s avonds mijn wereld weer binnen stapt voelt de afstand tot de zijne groter dan ooit. Hij vertelt over zijn eerste dag, over zijn nieuwe collega’s, over de plannen en de ideeën voor het komende jaar. Zijn verhalen voelen wereldvreemd. Het onzichtbare laagje zorgt ervoor dat ik me steeds moeilijker in die wereld kan verplaatsen. Ik voel steeds meer afstand als mijn vriendinnen vertellen over hun werk of over een date met de zoveelste potentiële husband. Als mijn broertje vakantieplannen aankondigt en als mijn zus filmpjes doorstuurt van de nieuwste kunstjes van mijn nichtjes. Hun wereld is niet langer de mijne. Ik leef tegenwoordig op een andere planeet.

Eentje die bestaat uit ziekenhuismuren, klinische witte kamertjes en afdelingen vol infuuspalen. Op deze planeet draait alles om onderzoeken, uitslagen, bloedwaardes, prognoses, behandelingen, bijwerkingen en behandelingen van die bijwerkingen. Hier is alles gericht op slechts een ding: overleven. Maar hoe je dat precies moet doen dat vertelt niemand er bij. De pijn, angst en verdriet die ik hier dagelijks tegen het lijf loop maken iedere vervolgstap in deze nieuwe wereld eng en onzeker. De genadeloze klappen die mijn lijf op moet vangen zorgen ervoor dat ik niet verder durf, ook al weet ik dat ik moet. Er is geen reisgids die je hier wegwijs maakt, die je vertelt waar je wel en vooral waar je niet moet zijn. Welke donkere paadjes je vooral niet moet volgen en aan welke lichtpuntjes je absoluut moet vasthouden. 

Sinds vorige week is mijn nieuwe wereld iets lichter geworden. In de nieuwe behandelfase krijg ik een mildere chemokuur en dat blijkt een wereld van verschil. De mist in mijn hoofd en lijf begint een beetje op te trekken en ik kan eindelijk even rustig bekijken waar ik nu precies terecht ben gekomen. De wereld van C7, de gezichten die erbij horen, de naalden die mijn in aderen prikken, de zakken gif die langzaam mijn bloedbaan in druppelen en de ziekte die voor de genezing moet zorgen voelen steeds minder vreemd. Het feit dat ik de gezichten en de procedures steeds beter ken zorgt er voor dat ik me zelfs een beetje thuis begin te voelen.

Via de normale wereld waan ik mij een weg naar het ziekenhuis. Nu het nieuwe jaar begonnen is bruist het er van de goede voornemens en plannen voor de toekomst. Het contrast met mijn wereld kan haast niet groter en zorgt voor een ongemakkelijk gevoel. Met enige opluchting betreed ik C7, hier zijn geen plannen en is er geen toekomst. Hier kan niemand mij vertellen hoe het aankomende jaar eruit gaat zien, welke behandelingen mij nog te wachten staat en of ze aan slaan. Ik heb geen idee of ik mag genezen of niet, en voor hoe lang. Hierbinnen zijn alle levens tot stilstand gekomen en is er maar een ding belangrijk: overleven, iedere dag opnieuw.

Terwijl de zesde chemococktail mijn bloedbaan insijpelt kijk ik naar buiten. Zeven verdiepingen lager dendert de wereld voorbij. Ik sluit mijn ogen en daarmee ook die wereld buiten. Ik richt me niet langer op de toekomst, maar alleen maar op het nu. Hoe meer ik dat doe, hoe meer ik voel dat er op deze planeet ook prima te leven valt.