Another day at the office

Bij binnenkomst meld ik me bij de receptioniste. Inmiddels herkent ze mijn gezicht en zonder naar mijn naam te vragen overhandigt ze me mijn polsbandje. Ik loop naar het paarse bankje midden op de afdeling waar ik voor de zoveelste keer plaatsneem. Om me heen zie ik een hoop bekende gezichten; die van de medewerkers, verpleegkundigen en die van patiënten. Met wat vriendelijke knikjes en een glimlach begroeten we elkaar. Alsof we collega’s zijn.

Drie maanden geleden voelde het nog zo onwennig en eng, maar inmiddels kan ik het riedeltje dromen. Meten, wegen, temperaturen, picclijn doorspoelen, nieuwe pleister, infuus aanhangen, voorspoelen, chemo aan koppelen, ondertussen een uurtje slapen, naspoelen, picclijn nog een keer doorspuiten en ik kan weer naar huis. Thuis loop ik in één streep door naar boven en zak ik in een hele diepe slaap. Een paar uur later moet mijn liefde serieus zijn best doen om mij wakker te maken. Beneden zet hij een bord eten voor mijn neus, ik werk hem met een noodgang naar binnen. Ik kijk nog een beetje tv om vervolgens weer naar bed te gaan. 

De volgende dag voelt mijn lijf zwaar en moe. Aan het eind van de ochtend hijs ik me uit bed en loop ik naar beneden. Ik maak een ontbijtje en zet de tv aan. Ik plof op de bank en kom er de hele dag niet meer vanaf. The day after chemo is mijn pyjama dag, een dag waarop ik eet, slaap en hang. Pas als mijn liefde ’s avonds thuiskomt lukt het me een beetje om in beweging te komen en onder zijn aanmoediging stap ik onder de douche en verruil ik mijn pyjama voor een schone.

De dagen erna probeer ik wat meer in beweging te komen. Ik rommel wat in huis, maak een wandelingetje, ontvang bezoek, ga af en toe de deur uit voor een lunch of koffie, doe heel veel middagdutjes en kijk wat tv. Waar ik ooit werkdagen had van 14 uur, drie keer per week sportte, de kroeg in ging en de wereld over reisde bestaat mijn leven nu uit ziekenhuisbezoeken, slapen, tv-kijken, wandelen en af en toe een bezoekje. En hoewel het contrast haast niet groter kan voel ik me momenteel ook in deze wereld helemaal op mijn gemak. De een gaat naar zijn werk, ik ga naar het ziekenhuis om een dosis chemo mijn lijf in te pompen. De een gaat sporten, ik doe een dutje. De een gaat ’s avonds op pad, ik ga vroeg naar bed. Ik doe allang niet meer mee aan het normale leven en gek genoeg voelt dat voor nu allemaal ok.

De dag voor mijn nieuwe chemokuur meld ik mij om tien uur ’s ochtends op de prikpoli. De dame in kwestie kent me al en tapt onder een vriendelijk kletspraatje wekelijks mijn bloed af. Daarna fiets ik door naar de fysiotherapeut. Zij zorgt ervoor dat mijn lijf nog een beetje in beweging blijft tijdens dit hele traject. We kletsen wat. Zij vertelt over haar weekend, ik over mijn kankerbelevenissen. Het voelt eigenlijk alsof het nooit anders geweest is.

Dit is mijn nieuwe normaal. In mijn wereld zijn alle prikkels van buitenaf verdwenen, is er geen stress over werk en zijn er geen deadlines meer. In mijn wereld leef ik met vlagen tussen hoop en vrees, maar is alles ook heel erg overzichtelijk. In mijn wereld leef ik van chemokuur naar chemokuur. En hoewel dat een leven is waar ik me een paar maanden geleden niets bij kon voorstellen, blijkt dat leven momenteel niet zo oncomfortabel te zijn als men misschien denkt. En het meest bijzondere is; nu alles is weggevallen ben ik heel gelukkig. Want naast alle pijn en verdriet is er ook heel veel liefde en plezier. En juist nu al het andere wegvalt besef ik me dat dat eigenlijk alles is wat ik nodig heb.

Ik verzamel mijn spullen en trek mijn ziekenhuisoutfit aan. Rond één uur komt mijn liefde thuis. We lunchen samen, ik neem mijn medicatie in en een uurtje later rijden we naar het ziekenhuis. Ik meld mij bij de ontvangstbalie en neem vervolgens plaats op het paarse bankje. Ik ben weer klaar voor een nieuwe ronde. It’s just another day at the office.