We weten het allemaal, maar toch zijn we er in het dagelijks leven zo min mogelijk mee bezig. Omdat het zo ver weg voelt, we te druk zijn met leven of misschien omdat het idee zo beangstigend is dat het constante besef ons helemaal lam zou leggen. Maar nu mij is verteld dat ik een dodelijke ziekte hebt dringt zich aan me op wat ik al mijn hele leven weet: Ik ga dood. Net als de rest.
Avontuur
Hoewel ik nog geen idee heb wanneer en waaraan brengt die gedachte allerlei angsten en doemscenario’s naar voren. Bang om nu dood te gaan ben ik niet, ergens voel ik dat ik deze ronde wel zal overleven. Maar ik ben wel bang dat ik over een jaar of vijf totaal onder de uitzaaiingen zit en niet meer te genezen ben. Ik ben bang voor de pijnlijke weg er naar toe. Voor het moment dat ik afscheid moet nemen en voor het moment dat de mensen waarvan ik het meeste hou verder moeten leven met een gat in hun hart.
Die gedachtes zorgen regelmatig voor totale paniek. En dat voelt niet alleen vreselijk, maar ook steeds zinlozer. Ik vraag me steeds vaker af waarom het enige onvermijdelijke in het leven mij nu zo ontzettend bang maakt. Als je me zou vertellen dat er altijd een kans is dat het vliegtuig neerstort, haal ik mijn schouders op en stap ik toch met een redelijk gerust hart in. En hoewel de kans dat ik aan kanker overlijd statistisch iets groter is dan dat ik uit de lucht te pletter stort is de uitkomst hetzelfde. Maar wat voor zin heeft het om vanaf nu in angst te leven? Het is niet alsof ik dan niet dood ga. Angst zal mij in dit geval nergens voor behoeden.
Naast angst en paniek brengt mijn diagnose gelukkig ook iets anders met zich mee. Nu de zekerheid van mijn toekomst totaal is weggevaagd blijft er niets over om onzeker over te zijn. En als je op zoiets groots geen invloed hebt, hoe kunnen we ons dan zo onzeker voelen over allerlei dingen die bij the bigger picture totaal in het niet vallen? Waarom zou ik onzeker zijn over werk, over putjes in mijn billen, over of ik wel goed genoeg ben, over vijf kilo meer of minder, over een vast contract of over mijn pensioen?
Alle mogelijke beren op de weg verdwijnen meteen nu ze allemaal van ondergeschikt belang zijn. En dat geeft me ook hele mooie inzichten: Dat het leven nu is, dat morgen niet bestaat, dat de toekomst voor iedereen onzeker is en je geen controle hebt over de essentiële dingen van het leven. Dat we soms eens moeten gokken, moeten wagen, niet moeten zitten wachten op het juiste moment, op de juiste persoon of op de juiste kans. Dat er altijd een reden is om iets niet te doen, of juist wel. Dat de veiligste keuze niet altijd de verstandigste of de beste keuze is. Dat je soms gewoon moet gaan en de sprong moet wagen.
Dit kankertraject voelt ook als een sprong. Maar dan een zonder parachute. Ik spring in een heel diep zwart gat en heb geen idee waar ik uitkom. In het begin was het doodeng, daarna vreselijk zwaar door alle g-krachten die mijn lijf te verduren kreeg maar inmiddels voel ik ook af en toe de kriebel in mijn buik. De kriebel van de spanning en het avontuur. De kriebel van het vooruitzicht op een heel nieuw leven. De kriebel van een hele blanco toekomst die ik zelf kan invullen zoals ik wil. En hoewel ik met vlagen nog steeds heel bang ben voor het onbekende wil ik me liever focussen op het avontuur dat dit traject met zich meebrengt. En laten we eerlijk zijn, een beetje spanning maakt het avontuur altijd leuker toch?