Ik ben niet blij

Door het raampje van de voordeur zie ik zijn vriendelijke gezicht. Het is een gezicht dat ik de afgelopen maanden al regelmatig heb gezien en me inmiddels bekend voorkomt. Van een afstandje wacht hij tot ik de deur open doe. Er staan drie bossen bloemen op mij te wachten. ‘Geniet ervan’ zegt de man vriendelijk en hij zwaait voordat hij zijn bus weer in stapt.

Vierentwintig uur eerder lopen mijn liefde en ik het ziekenhuis in. Een beetje gespannen neem ik plaats tegenover de chirurg die negen dagen daarvoor mijn borsten vakkundig heeft verwijderd. Haar vriendelijke gezicht kijkt me geruststellend aan. Met een kordate stem vertelt ze ons de uitslag van de operatie. ‘In je rechterborst is nog een klein reststukje van 0,9 millimeter van de tumor gevonden. Maar de snijranden en je okselklier waren helemaal schoon,’ legt ze ons uit. Ik categoriseer haar woorden in mijn hoofd: Deze vallen onder het kopje ‘goed nieuws’. ‘Dat betekent dat je niet meer bestraald hoeft te worden en dat je hele goede prognoses hebt voor de toekomst,’ gaat ze verder. Check; dubbel goed nieuws. ‘Ik verwijs je terug naar de internist voor de anti-hormoonbehandeling, maar verder ben je klaar met het traject.’ ‘Het beste mogelijke nieuws!’ roept mijn hoofd. 

De chirurg feliciteert me. Een beetje beduusd neem ik afscheid en loop ik achter mijn liefde aan naar buiten. Haar woorden moeten nog landen in mijn hoofd. Hij is dolblij, ik voel me vreemd. Onderweg naar huis stuur ik het goede nieuws de wijde wereld in. Terwijl de reacties binnenstromen, stromen ook de tranen over mijn wangen. 

Iedereen is dolbij en opgelucht. Iedereen, behalve ik. Rationeel besef ik heus wel dat dit het beste nieuws ooit is. Maar ik voel het niet. Ik voel geen enkele blijdschap bij de woorden van de chirurg. Ik voel me slechts een beetje opgelucht dat het erop zit, maar daarbij komt meteen de onrust terug die ik zo vaak gevoeld heb de afgelopen maanden. 

Ergens ben ik blij dat ik niet meer bestraald hoef te worden, maar anderzijds had ik dit graag gedaan. Omdat ik graag al het mogelijke wil doen om die kanker voorgoed uit mijn lijf te verbannen. En omdat behandelen nu eenmaal houvast en duidelijkheid geeft. Zolang je behandeld wordt, zijn er mogelijkheden. Zolang je behandeld wordt is er een plan is en hoef je je nog niet druk te maken over hoe nu verder. 

Nu is mijn behandeling klaar. ‘Slechts’ 205 dagen na mijn diagnose zit het erop en heb ik de tussentijdse finish behaald. Een punt waar ik vaak aan gedacht heb, maar nooit voor lang. Omdat het onduidelijk was waar dit punt lag en wat dit punt zou betekenen. Maar nu het zover is en ik het geluk heb dat ik op dit punt kan zeggen dat ik klaar ben met mijn behandeling heb ik geen idee wat nu. Back to life? Ik weet helemaal niet meer hoe dat moet, hoe dat voelt en heb geen flauw benul meer wat dat is, mijn ‘normale’ leven.  

Terwijl ik de bloemen in een vaas schik en de felicitaties lees op de bijbehorende kaartjes voel ik me leeg. Ik heb het gevoel dat ik sinds mijn diagnose zo hard door elkaar geschut ben dat ik eigenlijk niet meer weet wat onder of boven is. En nu de rit net zo abrupt tot stilstand is gekomen als dat hij begon, merk ik dat ik behoorlijk in shock ben. Ik weet het allemaal even niet meer. Niet wie ik ben, wat ik allemaal heb meegemaakt en vooral niet hoe mijn leven gaat worden. 

Ik heb geen idee wanneer ik niet langer die kankerpatiënt in de spiegel tegenkom en wanneer ik mezelf weer een beetje ga herkennen. Ik heb geen idee hoe mijn nieuwe lijf er na alle komende operaties uit zal zien. Hoe zal het herstellen van deze bizarre rit en het allerbelangrijkste; ik heb geen idee  voor hoelang ik gezond zal blijven. Ik heb geen idee of de angst voor de ziekte en voor de dood ooit nog zullen verdwijnen. Of ik ooit nog onbezonnen kan leven. Al deze onzekerheid zorgt ervoor dat ik niet blij ben. Nu de knop van overleven ineens weer omgezet wordt naar leven ben ik voor het eerst echt verdrietig om wat ik allemaal verloren heb.