‘Je moet het huis uit.’ Ik gooi de woorden voor zijn voeten nog voordat hij goed en wel de woonkamer is binnengestapt. Mijn liefde komt net thuis van zijn werk en kijkt me vragend aan. Ik zie hem denken: ‘What the F is hier nou weer aan de hand?’ Ik verklaar me nader: ‘Het risico is te groot dat jij corona mee naar huis neemt en dus moet je de deur uit.’
Kankerquarantaine
Een uur eerder had ik de arts aan de telefoon. Hij drukte me nogmaals op mijn hart dat ik, nu mijn weerstand zo laag is door de veertien chemokuren, echt voorzichtig moet zijn. ‘Je behoort nu tot de risicogroep voor het coronavirus en we hebben geen idee hoe zich dat bij jou kan ontwikkelen.’ Het idee boezemt angst in. Ik heb geen vijf maanden chemo overleeft om vervolgens dood te gaan aan zo’n klote virus. ‘Het is het allerbeste om in volledige quarantaine te gaan,’ sluit de arts ons gesprek af.
Mijn liefde werkt nog steeds buitenshuis en komt daar dagelijks met andere mensen in aanraking en daarom is hij nu dus ook ineens een potentieel gevaar voor mijn leven. Die avond eten we voor de laatste keer samen, ieder aan de andere kant van de woonkamer. ‘S avonds pakt hij zijn spullen in en boekt hij een vakantiehuisje in de buurt. Als we naar bed gaan wensen we elkaar van een afstandje welterusten. Hij opent de deur van de logeerkamer terwijl ik een verdieping hoger ons eigen bed instap. ‘s Ochtends krijg ik een appje. Hij is vertrokken en we hebben geen idee voor hoelang.
Ik haal opgelucht adem. Want hoewel ik het een heel bizar idee vind dat ik voor onbepaalde tijd helemaal alleen ben, ben ik ook opgelucht. Nu het gevaar voor mijn leven niet alleen van binnen-, maar ook van buitenuit komt, voel ik me een soort sitting duck. Ik ben me constant bewust van het dreigende gevaar om me heen, maar heb geen idee hoe ik me hier tegen moet wapenen. Nu ik helemaal alleen ben voel ik me veilig. Tussen deze vier muren kan mij niets gebeuren.
Ik slijt mijn dagen in de tuin of op de bank. Op een goede dag lees ik een boek, anders kijk ik tv. Iedere dag probeer ik een wandelingetje te maken en soms volg ik een online yogalesje. Ondertussen word ik bestookt met videobelletjes van mijn familie en vriendinnen. Zij zijn denk ik bang dat ik bezwijk onder de eenzaamheid. Maar eigenlijk zijn mijn dagen niet veel veranderd ten opzichte van die van een jaar geleden. Ook toen zat ik door mijn burn-out hele dagen alleen thuis. Toen voelde ik me behoorlijk eenzaam. Terwijl de hele wereld doorging was mijn hele leven tot stilstand gekomen en dat idee alleen al was vreselijk confronterend. Inmiddels heb ik me hierbij neergelegd en kan ik zeggen dat het alleen zijn went.
Tuurlijk mis ik mijn liefde nu hij niet meer ’s avonds thuis komt. Ik mis de gezelligheid, zijn verhalen uit de buitenwereld en de knuffels in zijn warme armen. En laat ik eerlijk zijn; ik mis ook dat er voor me gekookt wordt ’s avonds. Want het volledig voor mezelf zorgen vlak na mijn chemokuren valt nog niet echt mee. Maar nu ik in volledige quarantaine zit voel ik me veilig en dat gevoel van veiligheid geeft me zo veel rust. Het houdt de doemscenario’s in mijn hoofd onder controle en zorgt ervoor dat ik de angsten voor hoe nu verder een beetje naast me neer kan leggen.
Zoals altijd is mijn hoofd op zoek naar houvast en zoals zo vaak de afgelopen maanden zit ik in een situatie die ik onmogelijk kan controleren. De houvast is met de diagnose totaal onder mijn voeten weggeslagen en op een wiebelende loopbrug probeer ik mij veilig naar de overkant te begeven. Nu ik daar bijna ben grijp ik vast wat ik kan om ervoor te zorgen dat ik niet alsnog in het diepe ravijn onder mij te pletter stort. De rust en overzicht die de volledige quarantaine mij nu bieden zijn daarom mijn best mogelijke gezelschap op dit moment. Dan neem ik het alleen zijn graag voor lief.