Sneeuwpopjes

Onwennig pak ik een huidplooi op mijn buik vast. De naald zweeft er een paar centimeter boven. Ik check nogmaals de dosering en mijn schema. Ik sluit mijn ogen, duw de naald in mijn huid en met een druk op de knop spuit ik de eerste lading hormonen mijn lijf in. 

‘Hebben jullie een kinderwens?’ dat is ongeveer de eerste vraag die ons gesteld wordt na de diagnose. ‘We houden de opties graag open,’ mompel ik beduusd. Het feit dat dit steeds vaker ter sprake kwam bij mij en mijn lief en dat er zelfs tot een paar minuten geleden voorzichtige babyplannen waren druk ik meteen weg. Nog geen 70 uur later nemen we plaats in een wachtruimte die vol hangt met geboortekaartjes. Op het tafeltje naast me ligt de LINDA..Om de tijd te doden sla ik hem open. Het is de kankerspecial. Het is niet te beseffen dat dit woord in eens ook op mij van toepassing is en dat we plotsklaps in een totaal andere wereld zijn beland. Een wereld waarin ik, om mijn kans op kinderen krijgen te vergroten, mijn eicellen in moet laten vriezen. Niet dat het niet meer kan hoor, na die chemo. Of dat je een soort Chernobyl-baby’s krijgt. Maar omdat de kans op een natuurlijke zwangerschap na chemotherapie simpelweg een stuk kleiner is. 

‘Wil je eicellen of embryo’s in laten vriezen?’ vraagt de vijfde arts die ik in drie dagen tijd tegenover mij zie zitten. ‘Wat maakt dat nou uit?’ denk ik nog. ‘Als je eitjes invriest zijn die alleen voor jou. Embryo’s zijn van jullie samen,’ legt de vriendelijke blondine ons geduldig uit. Dat betekent dat mijn lief niets te zeggen heeft over mijn eitjes, maar ik zonder zijn toestemming ook niets over onze embryo’s. Klinkt logisch. Maar stel dat wij uit elkaar gaan en we alleen embryo’s hebben ingevroren dan blijf ik dus met lege handen achter, bedenk ik me meteen. Het antwoord lijkt mij duidelijk. ‘Eitjes dan,’ antwoord ik direct. ‘Je moet wel weten dat die minder sterk zijn dan embryo’s en dus een lagere overlevingskans hebben’, vervolgt de arts. Ja, hallo… dus dan toch maar embryo’s? Mijn hoofd slingert alle kanten op. We mogen er een paar dagen over nadenken. ‘Maar het liefst niet te lang want maandag gaan we starten met de hormoonkuur,’ zegt de kordate blondine vlak voor het afscheid.

Elf dagen lang zet ik de ene na de andere hormoonspuit in mijn lijf. Allemaal volgens een strak schema. Het voelt gek. Gek om de natuur zo te beïnvloeden en gek om de kanker, die hormoongevoelig blijkt te zijn, zo te overladen met voedingsstoffen. Hoewel de arts aangeeft dat deze kuur mijn prognose niet beïnvloedt (er is nog heel weinig onderzoek naar gedaan, dat moet erbij gezegd worden) krijg ik wel een tabletje om bepaalde hormonen die ik mijn lijf in spuit weer af te remmen. In de bijsluiter lees ik dat dit pilletje wel een verhoogde kans op baarmoederhalskanker geeft. Snap jij het nog?

Achttien dagen na de diagnose melden mijn lief en ik ons in alle vroegte op de ok-afdeling. Mijn eitjes zijn klaar om geoogst te worden (niet mijn woordkeus) en mijn liefde moet ook zijn aandeel doen. Hij krijgt twee potjes. Een voor de eerste twee ‘stoten’ (again; niet mijn woordkeus) en een tweede potje voor de rest. ‘Laat het wel weten als je hebt geknoeid’, wordt hem op het hart gedrukt. Hoe hij dit precies gaat organiseren is mij een raadsel. Maar als ik hem na ‘de oogst’ (dat woord went nooit in deze context) vraag of hij goed gemikt heeft, knikt hij bevestigend.

We barsten in lachen uitbarsten. Het is allemaal zo absurd wat er gebeurd. 2,5 week geleden waren we kerngezond en stonden we op het punt om op reis te gaan. Nu grappen we over de namen van onze toekomstige kinderen: Elsa & Olaf misschien of toch Rintje & Marianne? We vragen ons lachend af of onze kinderen het altijd koud zullen hebben of juist immuun zijn voor vrieskou. 

Voorlopig zullen we het allemaal niet weten, want om de eitjes terug te mogen plaatsen moet je eerst twee jaar kankervrij zijn. En zo verdwijnt onze kinderwens samen met drie eitjes en maar liefst acht embryo’s de vriezer in. Hoewel ik nog geen last had van rammelde eierstokken, betrap ik mezelf gek genoeg wel al op wat moederlijke trots als ik bedenk dat we pre-zwanger zijn van acht sneeuwpopjes. Wie had dat ooit gedacht.