Stapjes

Mijn nachtrust wordt bruut verstoord door het deuntje van mijn telefoon. Dit geluid heb ik de afgelopen maanden maar sporadisch gehoord. Alleen als ik op tijd in het ziekenhuis moest zijn voor een onderzoek, ingreep of operatie had ik een wekker staan. De andere dagen sliep ik gewoon tot ik wakker werd. Maar vandaag gaat hij voor het eerst sinds lange tijd weer af, want voor het eerst sinds maanden heb ik weer eens een afspraak in de normale wereld en die afspraak heeft voor het eerst sinds maanden niet te maken met kanker. Dat voelt heerlijk, maar ook onwennig. En to be honest; ik ben ook een beetje zenuwachtig. Ik ben zo lang niet in die normale wereld geweest dat ik me er eigenlijk niets meer bij voor kan stellen. Hoe werkt het daar ook alweer precies?

Ik knipper moeizaam de slaap uit mijn ogen. Het licht van mijn telefoon is nog te fel en het tijdstip voelt veel te vroeg. Ik heb de wekker extra vroeg gezet, want ik heb eigenlijk geen idee meer hoe lang mijn ochtend ritueel precies duurt. Vroeger kon ik binnen een half uur gedoucht, opgemaakt en met een ontbijt achter mijn kiezen buiten staan, maar in dat half uur moest ik dan al zoveel gas geven dat ik op de drempel van de voordeur eigenlijk alweer moe was. Dat haasten wil ik niet meer en dus staat mijn wekker niet een half uur, maar anderhalf uur voor vertrek.

Na een paar keer snoozen en een korte douche, sta ik tien minuten voor mijn kledingkast om te bedenken wat ik aan zal trekken. Eigenlijk leef ik al jaren in huispakken en joggingbroeken, maar voor mijn terugkeer naar de gewone wereld wil ik toch wat anders aan trekken. Ik vind wat kleren uit een vorig leven en ben aangenaam verrast dat ze nog passen. Daarna loop ik terug naar de badkamer en kijk in de spiegel. Ik bedenk me dat ik ook wel weer eens wat make up  op kan doen en ga op zoek naar mijn toilettas. Die ligt ergens onder in een la bij mijn föhn en bussen haarlak. Beide heb ik de afgelopen maanden niet echt nodig gehad. 

Ik smeer wat foundation op mijn gezicht en probeer mijn wimperloze ogen een beetje meer uitstraling te geven door een lijntje onder mijn ogen te trekken. Het resultaat is matig, veel eer valt er niet aan te behalen. Net als aan mijn haar. Ik heb geen idee wat ik daarmee aan moet en na een paar pogingen het piekerige haar een beetje in bedwang te brengen geef ik het op. Tijdens mijn ontbijt vergeet ik de tijd volkomen (lang leve een chemobrein: zelfs het feit dat ik de deur uit moet kan volledig naar de achtergrond verdwijnen) en als ik tijdens het tandenpoetsen in de spiegel kijk zie ik dat de kraag van mijn trui helemaal onder de make up zit. Ik ben duidelijk de touch verloren. Een paar minuten later sta ik opnieuw voor de kledingkast en trek er een blouse uit. Ik trek hem aan en kijk op mijn horloge. Shit; mijn tempo ligt nog veel te laag, nu moet ik me alsnog haasten. 

Ik ren de trap af, zoek mijn spullen bij elkaar, trek mijn schoenen en jas aan en de deur achter me dicht. De lentezon verwarmt mijn gezicht en verblindt mijn ogen. ‘Shit; zonnebril vergeten.’ Ik ren naar binnen en check nog een keer of ik alles heb. Voor de tweede keer stap ik naar buiten. Mijn vertrouwde cocon uit en terug de normale wereld in. 

Ik wandel richting mijn afspraak. Om mij heen zie ik mensen die naar hun werk, naar school of naar de winkel gaan. Voor hen zijn dit waarschijnlijk stappen waar ze geen enkele aandacht aan besteden, zij lopen hier misschien iedere dag en wellicht regelmatig met tegenzin. Maar voor mij zijn deze kleine stapjes gigantisch: Voor even ben ik weer terug in de normale wereld en dat zorgt voor een enorme glimlach op mijn gezicht.