Valse hoop

Ik zit net uitgeblust op de bank als de bel gaat. Met moeite hijs ik mezelf omhoog, doe de deur open en verontschuldig me. De moed om me aan te kleden heb ik nog niet kunnen verzamelen. Ik sla mijn ochtendjas iets strakker om me heen als een soort beschermlaag. Ik voel me zo vreselijk kaal en kwetsbaar dat ik een buffer zoek tussen mij en de buitenwereld. ‘Goedemorgen,’ zegt een blonde dame van mijn leeftijd vriendelijk. ‘Ik kom je picclijn verzorgen.

‘Hoe gaat het met je?’ vraagt ze oprecht als ik achter haar aan de woonkamer in strompel. Zodra de woorden tot mij doordringen voel ik de tranen opkomen. Haar ogen prikken recht door mijn breekbare gedaante heen. Antwoorden hoef ik niet, ze weet precies wat de stand van zaken is.‘Het is ook gewoon een hele zware kuur,’ spreekt ze bemoedigend.

Ergens in mij brandt nog een piepklein vlammetje waar deze woorden een scheut olie overheen gooien. Ergens ben ik woedend. Woedend op mezelf omdat ik dit chemotraject gigantisch onderschat heb, maar ook woedend omdat de specialisten van te voren nooit hebben gezegd dat het zo’n zware kuur zou zijn.

Toen ik een paar dagen voor mijn eerste kuur uitleg kreeg over wat me te wachten stond werd er vrij luchtig over gedaan. ‘In deze map zitten twintig pagina’s aan bijwerkingen, maar ik raad je aan ze niet te lezen’ vertelde de oncologieverpleegkundige. ‘We hebben de meest voorkomende bijwerkingen hier voor je opgesomd,’ gaat ze verder. De lijst bestaat uit misselijkheid, droge ogen en mond, metaalsmaak, roodgekleurde urine, haaruitval, botpijn, spierpijn en een grieperig gevoel. Ik vind het al een behoorlijk indrukwekkend lijstje en voel geen enkele behoefte de rest van de pagina’s vol mogelijke bijwerken te lezen. Misschien heel erg naïef want ergens had er een belletje moeten gaan rinkelen. Twintig pagina’s aan bijwerkingen; dat kan niet goed zijn.

‘Je kunt in de eerste week behoorlijk grieperig zijn, maar in je rustweek moet je je weer normaal voelen,’ waren de letterlijke woorden van de verpleegkundige. Grieperig blijkt het understatement van de eeuw en die benaming komt niet eens in de buurt van de staat waar ik mij al weken in bevind. En hoewel ik me een dikke week na de kuur iets beter begin te voelen, heb ik geen idee meer hoe het is om me normaal te voelen.

Als ik de arts na twee kuren huilend vraag hoe mensen dit in vredesnaam vol houden vertelt hij dat er mensen zijn die er redelijk makkelijk doorheen fietsen, maar dat het voor sommige mensen echt een marteling is. Ik heb helaas de dubieuze eer om tot die laatste categorie te behoren. Een categorie die van te voren niet besproken is en waardoor ik me behoorlijk bedonderd voel. Ik vraag me steeds vaker af wat de tactiek is achter deze manier van werken. Ik snap dat ze je niet onnodig bang willen maken, maar een waarschuwing dat het ook heel zwaar kan zijn was toch wel prettig geweest. 

Over een week beginnen we met het tweede gedeelte van het chemotraject en krijg ik twaalf keer een andere cocktail. ‘Het venijn zit hem echt in het begin, vanaf nu wordt het echt makkelijker,’ vertelt dezelfde oncologieverpleegkundige. Ik vind haar woorden inmiddels moeilijk te geloven, want die van acht weken geleden bleken ook niet echt betrouwbaar. Als ik vervolgens opnieuw een lading met bijwerkingen voor mijn neus krijg zakt de moed me helemaal in mijn schoenen. Haaruitval, griepverschijnselen en spier- en botpijn staan nog steeds bovenaan. De rest is vervangen door tintelende handen en voeten, slechte nagels en vermoeidheid. Daarnaast kun je tijdens het toedienen van de chemo een ernstige allergische reactie krijgen. Ik zie niet precies in hoezo deze kuur veel makkelijker gaat zijn.

‘Het zwaarste stuk zit erop’ drukt de vriendelijke blondine me op het hart nadat ze mijn picclijn heeft doorgespoeld en heeft voorzien van een schone pleister. ‘Echt.’ Ik knik vriendelijk, maar van binnen kook ik. ‘Fuck off. Zou ik ook zeggen,’ denkt mijn pessimistische zelf. ‘Jullie hoeven het niet te doen.’ Ik hecht geen waarde meer aan de bemoedigende woorden. De geloofwaardigheid is totaal verdwenen en daarmee ook mijn hoop.